“Display” in het Nederlands vertaalt zich vaak als “vertonen”, “weergeven” of “tentoonstellen”. Afhankelijk van de context kan ook “uitstallen” of “laten zien” een passende vertaling zijn. Het woord impliceert het presenteren van iets, of het nu een object, informatie of een vaardigheid is, met de bedoeling dat anderen het kunnen zien.
In het Nederlands gebruiken we verschillende woorden om de nuances van “display” uit te drukken. We “vertonen” bijvoorbeeld een film, “weergeven” gegevens op een scherm en “tentoonstellen” kunstwerken in een museum. “Uitstallen” gebruiken we vaak voor producten in een winkel en “laten zien” is een algemenere term voor iets zichtbaar maken. De keuze voor het juiste woord hangt af van de specifieke situatie.
Net zoals in het Engels heeft “display” ook in het Nederlands een breed scala aan toepassingen. Denk aan:
- Een etalage die producten “uitstalt”.
- Een museum dat kunstwerken “tentoonstelt”.
- Een computer die informatie “weergeeft”.
- Een pauw die zijn verenpracht “toont”.
- Een presentator die zijn vaardigheden “vertoont”.
Hieronder enkele voorbeeldzinnen met Nederlandse equivalenten voor “display”:
- The museum will display the new artifacts next month. (Het museum zal volgende maand de nieuwe artefacten tentoonstellen.)
- The store displayed its latest products in the window. (De winkel stalde zijn nieuwste producten uit in de etalage.)
- The artist displayed her paintings at the gallery. (De kunstenaar stelde haar schilderijen tentoon in de galerie.)
- The computer displayed an error message. (De computer gaf een foutmelding weer.)
- The peacock displayed its magnificent feathers. (De pauw toonde zijn prachtige veren.)
Elk voorbeeld illustreert een specifieke context waarin “display” gebruikt wordt en hoe dit in het Nederlands vertaald kan worden. Het begrijpen van deze nuances is essentieel voor een accurate en natuurlijke communicatie.