Een bijwoordelijke bepaling van tijd is een bijzin die aangeeft wanneer iets gebeurt. Deze bijzin begint vaak met voegwoorden zoals wanneer, voordat, nadat, terwijl, zodra, sinds, totdat, zolang als…
Let op: Een bijwoordelijke bepaling is een bijzin en kan daarom niet zelfstandig voorkomen. Hij moet altijd gecombineerd worden met een hoofdzin.
Voorbeelden:
- Voordat ik naar mijn werk ga, drink ik altijd een kop koffie.
- Ze belt je zodra ze aankomt.
- Nadat ze klaar waren met eten, keken ze een film.
Plaats van de bijwoordelijke bepaling van tijd
De bijwoordelijke bepaling van tijd kan aan het begin van de zin (voor de hoofdzin) of aan het einde van de zin (na de hoofdzin) staan. Wanneer de bijzin vooraan staat, wordt deze meestal gescheiden van de hoofdzin door een komma.
Voorbeelden:
- Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
- Ik ga het huis schoonmaken nadat ik mijn huiswerk af heb.
Tijdsvormen in de hoofdzin en bijzin
Let op de juiste combinatie van tijdsvormen in de hoofdzin en de bijzin. De tijd in de bijzin moet overeenkomen met de tijd in de hoofdzin. Als de bijzin bijvoorbeeld in de tegenwoordige tijd staat, kan de hoofdzin in de toekomende tijd of de voltooide toekomende tijd staan.
Voorbeelden:
- Wanneer ze klaar is met werken (tegenwoordige tijd), gaat ze naar huis (toekomende tijd).
- Nadat hij zijn huiswerk af had (voltooid verleden tijd), ging hij naar bed (verleden tijd).
Verkorting van de bijwoordelijke bepaling van tijd
Een bijwoordelijke bepaling van tijd kan worden verkort onder de volgende voorwaarden:
- Het onderwerp van de bijzin en de hoofdzin is hetzelfde.
- De bijzin en de hoofdzin zijn verbonden door een voegwoord.
De regels voor verkorting:
Stap 1: Verwijder het onderwerp van de bijzin. Als het onderwerp een eigennaam is, wordt deze het onderwerp van de hoofdzin.
Stap 2: Afhankelijk van het werkwoord in de zin zijn er twee mogelijkheden:
- Geval 1: Als er een vorm van zijn in de zin staat – als zelfstandig werkwoord of als onderdeel van een duurvorm of lijdende vorm – verwijder dan zijn.
- Geval 2: Als er geen vorm van zijn in de zin staat, verander het werkwoord dan in een onvoltooid deelwoord (vorm op -end).
Voorbeelden:
- Terwijl ze op de bus stond te wachten, las ze een boek. → Wachtend op de bus, las ze een boek.
- Nadat hij zijn werk had afgemaakt, ging hij naar huis. → Na het afmaken van zijn werk, ging hij naar huis.