OB-GYN staat voor Obstetrics and Gynecology, in het Nederlands Verloskunde en Gynaecologie. Een OB-GYN is een medisch specialist die zich richt op de reproductieve gezondheid van vrouwen, van puberteit tot menopauze en daarna. Deze specialisatie combineert twee gebieden: verloskunde, gericht op zwangerschap, bevalling en de postpartumperiode; en gynaecologie, gericht op het vrouwelijke voortplantingssysteem – baarmoeder, eierstokken en vagina.
Om een OB-GYN te worden in de Verenigde Staten, moeten artsen gecertificeerd zijn door de American Board of Obstetrics and Gynecology. De opleiding tot OB-GYN is streng en vereist jarenlange studie en intensieve praktijk.
Na de middelbare school en universiteit moet een toekomstige OB-GYN de volgende stappen doorlopen: afstuderen aan de medische faculteit, een specialisatieopleiding (residency) voltooien, slagen voor het specialistenexamen, een vergunning verkrijgen en continu bijscholen.
De eerste twee jaar van de medische opleiding richten zich op algemene medische kennis, waaronder anatomie en fysiologie. In de laatste twee jaar brengen studenten geneeskunde het grootste deel van hun tijd door in klinieken of ziekenhuizen, waar ze stage lopen onder begeleiding van ervaren artsen.
Vervolgens moeten artsen een specialisatieopleiding (residency) voltooien, die meestal vier jaar duurt. Gedurende deze tijd oefenen ze onder supervisie van meer ervaren artsen, kiezen ze voor de specialisatie OB-GYN en krijgen ze de kans om verschillende procedures te observeren en uit te voeren.
Na het voltooien van de residency moeten artsen deelnemen aan en slagen voor het specialistenexamen van de American Board of Obstetrics and Gynecology, inclusief een mondeling examen van een dag. Twee jaar later moeten ze een ander mondeling examen afleggen met zes verschillende artsen.
OB-GYN’s moeten ook voldoen aan de licentievereisten van de staat, wat meestal inhoudt dat ze jaarlijks een aantal bijscholingspunten moeten behalen om hun kennis en vaardigheden up-to-date te houden.
Veel OB-GYN’s geven ook les aan medische faculteiten, begeleiden artsen in opleiding, publiceren onderzoek of nemen deel aan congressen. Sommige artsen ondersteunen ook patiëntenorganisaties of consumentenorganisaties. Ze nemen actief deel aan professionele activiteiten om hun expertise te verbeteren en bij te dragen aan de ontwikkeling van de geneeskunde.