Geheugenintegriteit is een essentiële beveiligingsfunctie in Windows 11, onderdeel van Windows-beveiliging (Windows Defender). Deze functie gebruikt virtualisatietechnologie (VBS) en HVCI (Hypervisor-Protected Code Integrity) om het systeemgeheugen te beschermen door middel van encryptie.
Geheugenintegriteit controleert de integriteit van de code die op Windows draait en beschermt het besturingssysteem tegen malware-aanvallen. Het creëert een veilige omgeving, die kritieke systeemprocessen isoleert van schadelijke programma’s.
Microsoft heeft Geheugenintegriteit standaard ingeschakeld op nieuwe Windows 11-systemen. Hoewel de functie in sommige gevallen, met name bij gaming, de prestaties kan beïnvloeden, kunnen gebruikers deze in- of uitschakelen. Het uitschakelen van Geheugenintegriteit verhoogt echter de kwetsbaarheid voor aanvallen.
Om Geheugenintegriteit uit te schakelen:
- Open het Startmenu en zoek naar “Kernisolatie”.
- Selecteer “Kernisolatie” om Windows-beveiliging te openen.
- Zet onder “Geheugenintegriteit” de schakelaar van “Aan” naar “Uit”.
U kunt ook het Virtueel Machine Platform (VMP), een ondersteunende component, uitschakelen:
- Open het Startmenu en zoek naar “Windows-onderdelen”.
- Selecteer “Windows-onderdelen in- of uitschakelen”.
- Deselecteer “Virtueel Machine Platform” in het venster.
Herstart de computer om de wijzigingen toe te passen. Het uitschakelen van Geheugenintegriteit en VMP verlaagt de systeembeveiliging. Schakel deze functies na prestatie-intensieve taken, zoals gaming, weer in. Voor optimale beveiliging is het aanbevolen om Geheugenintegriteit ingeschakeld te laten.