Het Amerikaanse middelbare schoolsysteem, ook wel high school genoemd, omvat vier jaar, van klas 9 tot en met 12. Leerlingen kunnen vakken kiezen op basis van hun interesses en talenten en ontwikkelen belangrijke vaardigheden zoals communicatie, presenteren en onderzoek doen.
Het curriculum is meestal verdeeld in de volgende hoofdvakken: taal, wiskunde, wetenschap, sociale studies, vreemde talen en lichamelijke opvoeding. De juiste vakken kiezen is cruciaal voor toelating tot de universiteit. Het Amerikaanse systeem moedigt ook deelname aan clubs, sportteams en buitenschoolse activiteiten aan voor een allround ontwikkeling.
De specifieke invulling van het curriculum kan per staat en school verschillen. De basisprincipes blijven echter gelijk om te zorgen dat leerlingen de nodige kennis opdoen voor hun toekomstige studie en carrière.
Toelatingseisen voor de middelbare school variëren per school. Enkele algemene voorwaarden zijn: een goede gezondheid, geen besmettelijke ziekten, een Engels taalcertificaat (een pluspunt voor een visum) en voldoende financiële middelen om ervoor te zorgen dat de leerling de studie kan afmaken.
Leerlingen in klas 10 volgen verplichte vakken die nodig zijn voor het behalen van een diploma, afhankelijk van de staat of regio. Typische vakken op een openbare middelbare school zijn: Wereldstudies/Wereldliteratuur (een combinatie van Engels en sociale studies), wiskunde, biologie, een vreemde taal (Frans, Spaans of Chinees), persoonlijke financiën, grafisch ontwerp en oriëntatielopen (sport door middel van atletiek). Leerlingen kunnen ook andere vakken kiezen die passen bij hun persoonlijke doelen en interesses.
Elke middelbare school heeft specifieke eisen en regels. Diploma-eisen kunnen bijvoorbeeld zijn: 4 studiepunten wiskunde (Algebra 1, Algebra 2, Meetkunde en een keuzevak wiskunde op hoger niveau); 3 studiepunten wetenschap (biologie, algemene wetenschap en een keuzevak wetenschap op hoger niveau); 4 studiepunten Engels; 3 studiepunten sociale studies (Amerikaanse geschiedenis en de Amerikaanse overheid); 0,5 studiepunt lichamelijke opvoeding (kan worden vrijgesteld door deelname aan sport of andere activiteiten); 0,5 studiepunt gezondheid; 1 studiepunt kunst; 1 studiepunt financiële geletterdheid; en 5 extra keuzevakken.
Amerikaanse leerlingen worden gedurende het schooljaar beoordeeld door leraren. De resultaten worden vastgelegd in rapporten en cijferlijsten. Een cijfersysteem van A tot F wordt gebruikt voor eindcijfers, waarbij A het hoogste cijfer is (90-100%) en F het laagste (onder 59%). Cijfers voor opdrachten en toetsen worden per leerling bijgehouden, samen met de maximale score voor elke opdracht.
Cijfers worden omgerekend naar een 4-puntsschaal, waarbij een A gelijk is aan 4 punten en een A- aan 3,85 punten. Honours- of Advanced Placement (AP en IB)-vakken kunnen bonuspunten opleveren (bijvoorbeeld, een A in een Honours-vak = 5 punten). De symbolen (+) en (-) op cijfers worden niet zwaar meegewogen bij de toelating tot de universiteit, en voor toelatingscommissies worden A+, A en A- allemaal als A beschouwd.
