CPU’s en GPU’s hebben veel gemeen: beide zijn essentiële rekentools, beide zijn op silicium gebaseerde microprocessors en beide verwerken gegevens. Maar CPU’s en GPU’s hebben verschillende architecturen en zijn gebouwd voor verschillende doeleinden.
Een CPU is geschikt voor diverse taken, met name die waarbij latency of prestaties per core belangrijk zijn. Als een krachtige uitvoerder concentreert een CPU minder cores op individuele taken en voltooit het werk snel. Dit maakt de CPU bij uitstek geschikt voor taken, variërend van sequentieel computergebruik, waarbij slechts één taak tegelijk op één processor wordt uitgevoerd, tot het draaien van databases.
GPU’s waren oorspronkelijk Application Specific Integrated Circuits (ASIC’s) die waren ontworpen voor gespecialiseerde doeleinden zoals het versnellen van graphics en 3D-rendering taken zoals gaming. Na verloop van tijd werden deze functiespecifieke tools programmeerbaarder en flexibeler. Hoewel hyperrealistische graphics en gaming visuals nog steeds de belangrijkste functie zijn, zijn GPU’s meer veelzijdige parallelle processors geworden die in staat zijn om veel taken tegelijk uit te voeren om een groeiend aantal applicaties aan te kunnen, waaronder AI.
Tegenwoordig is er geen sprake meer van CPU versus GPU. Meer dan ooit heb je beide nodig om aan je uiteenlopende computerbehoeften te voldoen. De beste resultaten worden behaald wanneer de juiste tool voor de klus wordt gebruikt.