Offeren in het Boeddhisme is niet hetzelfde als offeren aan de hemel. “Dâng” in “cúng dâng” is een verbastering van het Chinese woord “dường” (養), wat “voeden” of “onderhouden” betekent. “Cúng dâng” is een variant van “cúng dường” (供養), eveneens een leenwoord uit het Chinees, dat “offeren” of “schenken van goederen” betekent. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen “dâng” en “Giàng” (Hemel). “Cúng dường” is de handeling van offeren, terwijl “Giàng” verwijst naar de Hemel, de hoogste godheid in het geloof van sommige etnische minderheden in de Centrale Hooglanden van Vietnam.
In het Boeddhisme is een offerande het aanbieden van symbolische geschenken aan de Drie Juwelen (Boeddha, Dharma, Sangha). Deze geschenken bestaan vaak uit kaarsen, wierook, lampen, fruit, voedsel, drank, banieren, beddengoed en andere decoratieve boeddhistische voorwerpen.
Deze geschenken symboliseren respect en dankbaarheid jegens de Drie Juwelen. Het brengen van offerandes helpt boeddhisten om verdienste te vergaren en hun karma te verbeteren.
Monniken leven een ascetisch leven en kunnen niet zelf in hun basisbehoeften voorzien. De offerandes van boeddhisten helpen monniken hun spirituele beoefening te onderhouden, zich te concentreren op de leer en zo anderen ten goede te komen. Anderen helpen op hun spirituele pad is hen helpen succes te behalen, daarom is offeren een daad van grote verdienste.
Tegenwoordig gebruiken boeddhisten vaak geld om monniken te ondersteunen of offerandes te brengen voor het Boeddhabeeld. Geldofferandes in het Boeddhisme worden “tịnh tài” genoemd, wat “rein geld” betekent. In het Theravada Boeddhisme mogen monniken geen goud, zilver of andere kostbaarheden bezitten. Al het bezit wordt beheerd door “tịnh nhân” (reine mensen). Het offeren van geld voor een Boeddhabeeld wordt “đảm Phật” genoemd.
Naast materiële offerandes is er ook “respectvolle offerande”, die tot uiting komt in het vouwen van de handen, knielen of buigen voor Boeddha’s en monniken.
“Offerande in actie” omvat het beoefenen van de vijf voorschriften, de tien deugden, het reciteren van soetra’s, het chanten van Boeddha’s naam, meditatie en andere spirituele oefeningen. Dit zijn praktische handelingen die helpen bij het cultiveren van moraliteit, het ontwikkelen van wijsheid en het beoefenen van spiritualiteit.
“Dharma-offerande” is het verspreiden van de boeddhistische leer, om anderen te helpen lijden te verlichten en geluk te bereiken. Dit is de meest nobele vorm van offerande, die ontelbare wezens ten goede komt.
Ten slotte is er “lichaam-offerande”, bijvoorbeeld werken in de tempel, bijdragen aan het boeddhisme en de monniken. Elke bijdrage van inspanning, tijd en talent aan het boeddhisme wordt beschouwd als een lichaam-offerande.
